Ik kom uit een muzikaal gezin. Niet dat we met onze familie iets groots hebben bereikt op muzikaal terrein, maar muziek speelde wel degelijk een rol in onze familie. Degene met de meeste muzikale ambitie was mijn broer, die door nijver oefenen en talent een verdienstelijke amateur pianist en arrangeur is geworden. Muziek heeft hem geholpen om na zijn puberteit wat extra inkomsten te genereren als pianoleraar, zodat hij naast zijn studie toch ook een autootje kon rijden.
Zelf heb ik nooit een instrument leren bespelen en dat vind ik nog steeds jammer. Destijds was ik te rusteloos om de discipline op te brengen om eindeloos te studeren. Eén van de weinig dingen waarvan ik in mijn leven spijt heb.
Mijn beide ouders zongen in het toonkunstkoor Aurora in Oosterhout. Mijn broer, zussen en ikzelf hebben ook in koren gezongen; de één wat fanatieker dan de andere. We hadden thuis een piano. Toen we nog jong waren vond mijn vader het wel een goed idee om zo’n instrument te kopen. Dat werd geen nieuwe, dat was veel te duur. Het werd een oud Frans instrument. Dit op de gok dat één van ons zich op het instrument zou gaan storten. Het bleek dat mijn broer interesse had voor het apparaat. Voor mijn vader was het ook een leuk project, want de kast van de piano was van slechte kwaliteit en pa kon zijn talenten op het gebied van houtbewerking hierop botvieren. Mijn ouders zagen wel in dat mijn broer les nodig had om het pianospelen eigen te maken en besloten dat hij pianolessen zou gaan krijgen. De muziekschool was er nog niet in ons dorp, waardoor mijn ouders aangewezen waren op een individuele leraar. Een strenge muzikale ambtenaar gaf in zijn vrije tijd pianolessen aan mijn broer. Die strengheid had mijn broer wel nodig en mede daardoor heeft hij toch een degelijke opleiding gehad. Later toen de muziekschool er eenmaal was heeft hij nog een aantal jaren les gehad aan het instituut aan de Kerkstraat. Deze wonderlijke wat vervallen, eclectische villa van van Alphen is jarenlang het centrum geweest van muziekonderwijs in Dongen.
Muziekonderwijs werd destijds op de muziekschool gegeven of bij één van de vele harmonieorkesten en drumbands.
Begin jaren 90 van de vorige eeuw was ik medeoprichter van het Muziekcollectief die de wat meer ongeorganiseerde vorm van musiceren in de popmuziek begeleidde. We realiseerden oefenruimtes en festivals voor beginnende bandjes en in samenwerking met professionals probeerden we de muzikale poptalenten wat te bundelen. Muziekonderwijs is belangrijk. Als autodidact moet je eindeloos oefenen om een bepaald niveau te behalen en als je in de gelegenheid bent en de discipline hebt om lessen te volgen, dan helpt dat enorm. Voordeel van het bezig zijn met muziek is bovendien dat men geen rottigheid kon uithalen. Niet alles was goed, mooi of succesvol, maar men was wel van de straat en men deed iets nuttigs.
Muziekonderwijs heeft veel invloed op de cognitieve, sociaal emotionele en creatieve ontwikkeling van kinderen. Op de basisscholen is het aanbod van muziekonderwijs zeer verschillend. In mijn tijd zongen we elke week wel een half uurtje in de klas en bleek je goed toon te kunnen houden en een beetje een leuke stem te hebben, dan mocht je deelnemen aan het kinderkoor van de school. Daar heb ik ook in gezongen. Toppunt was dat men opnames kwam maken voor de landelijke radio.
Veelal lag het aan de muzikale inzet van de onderwijzer of de leerlingen muzikaal wijzer werden. Later is het muziekonderwijs los gekomen van het regulier onderwijs. Tenslotte is niet elke juf of meester geschikt om muziekonderwijs te geven en schoot het er bij sommige onderwijzers bij in.
Met de komst van de muziekschool werden de leraren van dit instituut ook ingezet om op scholen muziekonderwijs te geven. Gevolg was natuurlijk wel dat de kosten van onderwijs hiermee hoger werden. Maar muziekonderricht werd daardoor wel laagdrempeliger om talent te spotten en te activeren.
Naast de reguliere school, was er inmiddels het muziekinstituut, de muziekschool in die oude villa. Je kon daar een basiscursus algemene muzikale vorming volgen en als bleek dat je talent of interesse had dan kon je individuele of klassikale muziek- en later ook danslessen volgen. Dit was niet goedkoop. Muziek- of danslessen laten volgen is zeker niet weggelegd voor de armste groep ouders. Zaak was en is dus ook om muziekonderwijs laagdrempelig te houden.
De gemeente is de voornaamste financier van muziekonderwijs. En toen men de ooit prachtige villa aan de Kerkstraat zodanig had laten vervallen dat het niet meer verantwoord was om er nog les te geven, besloot men om het muziekonderwijs te gaan samenvoegen in een culturele accommodatie met andere aanbieders van dure culturele voorzieningen zoals de bibliotheek, een theater en gemeenschapshuis. Zodoende ontstond er een mengelmoes van slecht verenigbare activiteiten die ook nog eens afzonderlijk werden bestuurd. Om dit in één gebouw te huisvesten werd flink in de buidel getast juist op een moment dat het financieel al niet te best ging met de gemeente. Voortgestuwd door het neoliberale geweld van onze regering in Den Haag bevindt de gemeente zich aan de rand van de financiële afgrond en is het culturele kartel qua geld een blok aan het been. De coronacrisis zorgde voor de laatste druppel. Bezuinigingen waren onafwendbaar.
Het grootste deel van de bezuinigingen worden nu afgewenteld op het muziek- en dansonderwijs. Dongen is trots geweest op haar muziekcultuur. Maar het staat nu op instorten. De één na het andere orkest is verdwenen en van de ooit zo succesvolle Dongens popscene is ook nog maar een schim over. Grote bezuinigingen op het muziekonderwijs zullen de nekslag zijn en muziekonderwijs zal worden teruggeworpen naar waar het ooit begin: onderwijs voor de elite. En dit terwijl het zo belangrijk is voor de ontwikkeling van jongelui. Dit zal zeker gaan leiden tot een verdere tweedeling in de maatschappij.
Jammer…