Hoe langer hoe meer kopen we online. Vandaag stond in de krant dat het in vergelijking tot voor de Coronacrisis het nog erg rustig is in de winkelstraten. In mijn ogen is het logisch. Door de pandemie heeft de consument het onlineshoppen nog meer omarmd dan ooit. Ook ziet de consument er nu de voordelen van in. Je hoeft de deur niet uit, het aanbod is groter, de levertijden zijn supersnel. Er kleven ook nadelen aan. Dat pakje voor pakje bezorgen is niet erg duurzaam. Voor elke doos komt er een busje voorrijden dat energie slurpt en het verkeer frustreert. Ook de verpakkingen zijn rampzalig: een doosje met een plastic folie, dat weer in een andere doos opgevuld met papier of opgeblazen plastic zakjes. Vaak is de verpakking 10x zo groot als de feitelijke inhoud.
Je moet ook een goede administratie bijhouden, want als je het artikel wil terugsturen of je doet een beroep op de garantie, moet je ook weten waar naartoe. Met online winkelen bouw je niet echt een loyale band op met de leverancier. Soms koop je hier wat en soms daar. De verkopers houden elkaar strak in de gaten wat prijsstelling betreft en de enige unique selling point tussen de online verkopers is de mate van gemak waarmee je iets kunt bestellen of betalen.
In vroeger tijd kochten we producten rechtstreeks bij de producent. Dat doen we hoe langer hoe minder. Al snel kwam er een vorm van tussenhandel: de winkel. De winkel kocht in bij de producent en kon zodoende voor continuïteit zorgen van het aanbod en deze bepaalde de consumentenprijs. De winst was een vorm van combined ratio: de verkoopprijs minus de inkoop en de kosten, bestaande uit huisvesting, belastingen, personeel etc. Gezien de volumes, urbanisatie en globalisatie sloten winkels zich aan bij inkoopbedrijven en zo ontstonden er ook logistieke partijen zoals groothandelaren en bezorgers. Typisch aan deze keten is dat er hoe langer hoe meer partijen tussen komen. Deze partijen moeten allemaal verdienen aan de producten. Let op deze tegeltjeswijsheid: “Er is maar één persoon die betaalt en dat is de klant”. Korting bestaat niet. Dat is een dopaminemiddel om ons voor de gek te houden. Als Nederlanders vinden we dat geweldig, maar uiteindelijk betekent korting alleen dat een bescheiden consument zonder geldingsdrang altijd teveel betaalt om deze lagere prijs te financieren. Het product is eigenlijk te duur. Klinkt toch een beetje als asociaal.
De verkoopketen wordt dus steeds langer. Soms merk je het niet aan de verkoopprijs, omdat de partijen in de ketens elkaar ook weer uitwringen. Daardoor ontstaan er situaties dat producten onder kostprijs worden aangeboden. Veel mensen zullen denken: lekker goedkoop, dat willen we toch allemaal? Dat is behoorlijk kortetermijndenken. We zouden er naar moeten streven dat we weer dichter bij de producent onze producten gaan afnemen. Hoe minder partijen er tussen zitten, hoe transparanter de prijs. Dat wil ook zeggen dat we bijvoorbeeld op moeten houden om bepaalde seizoensgroenten buiten het seizoen om uit een tropisch land in te voeren.
En dan die tussenhandel. Koop je iets op internet, dan kun je dat vaak rechtstreeks van de producent of winkel afnemen. Maar hoe langer hoe meer komen er partijen bij die er tussen gaan zitten. Onder het mom van kijk en vergelijk worden partijen als Independer, Booking.com en Trivago, en hoe langer hoe meer partijen als Bol.com en Marktplaats een soort warenhuis bovenop de winkels. Er zijn in 2020 wat Europese regels aangescherpt om de transparantie te bevorderen, maar geen van deze partijen doen dit gratis. De opbrengst van deze diensten wordt betaald door de klant of de producent. In mijn ogen gaat dit mechanisme ten koste van de kwaliteit. Wordt de inkoopprijs gedrukt, dan gaat dit ten koste van de producent. Die gaat bezuinigen op kwaliteit, milieu, personeelskosten of duurzaamheid. Daar wordt de wereld niet beter van. Het kan ook zijn dat het een prijsopdrijvend element in zich heeft en dan betaalt de eindklant dus meer voor hetzelfde product. Prijsstijgingen zijn niet populair. Blijkbaar zijn er algoritmes die kunnen uitrekenen wanneer een consument een product links laat liggen omdat het te duur is. In mijn ogen werkt het als een afvoerputje. Als de consument alleen op prijs selecteert is de goedkoopste de beste. En hoe gedifferentieerder de prijzen zijn voor hetzelfde product bij verschillende aanbieders hoe sneller de prijs zal zakken met gevolgen voor de inkoopprijs.
Hoe langer de verkoop- en distributieketen wordt hoe meer partijen er aan verdienen. Elke partij in de keten wil groei, waarmee de prijs exponentieel wordt opgedreven. En de vraag is of deze groei in relatie staat tot de waarde die ze in de keten toevoegen. Hoe dichter we als consument onze producten kunnen afnemen bij de producent, hoe eerlijker de prijs is. Bovendien is het bijeffect dat we hierdoor vooral bij dagelijkse boodschappen het milieu veel minder belasten. In de praktijk is het nu nog zo dat uiteindelijk diegene die het product maakt het minste eraan verdient. Die is dan weer genoodzaakt om schaalvergroting toe te passen om toch nog een boterham te verdienen. Dat mechanisme breekt ons nu op met de te hoge stikstofuitstoot.
Ook hier geldt weer: verbeter de wereld begin bij jezelf.