Veel dingen die we maken hebben de bedoeling tot in de eeuwigheid te functioneren. We bouwen bijvoorbeeld een huis met de bedoeling er de rest van ons leven in te blijven wonen. Aan veranderen of onderhoud wordt pas gedacht als het gaat spelen: de kozijnen moeten geschilderd worden, na een x-aantal jaren de verwarmingsketel vervangen, etc. Op het moment van aankoop wordt op zijn best met de keuze materialen van het huis rekening gehouden met mogelijk onderhoud of vervanging op den duur. Vooral in deze tijd, nu de huizenprijzen door het dak gaan, zie ik niet dat toekomstige eigenaren bezig zijn met calculaties wat hun woning de komende jaren extra gaat kosten om het alleen maar te laten blijven wat het is bij oplevering. Als dan de overheid na een aantal jaren de eisen voor woningen gaat aanscherpen – neem bijvoorbeeld het energielabel of de energietransitie- dan kom je voor onverwachte kosten te staan als je aan de nieuwe normen wil voldoen.
En in principe verandert er niets. Je woonsituatie is nog hetzelfde, maar om de kwaliteit op orde te houden moet je telkens investeren. Technisch gezien kan een huis wellicht wel honderden jaren mee, mits je zorgt dat het goed onderhouden wordt. Economisch gezien kan het toch zo zijn dat men voortijdig huizen sloopt, omdat de technische eisen zijn verzwaard, bepaalde kosten zoals energie explosief zijn gestegen of de ligging van het huis niet meer populair is. En dan hebben we het niet eens over de functie van het huis dat in de tijd ook nog kan wijzigen. Van doorzonwoningen uit de jaren zestig, tot knarrenhoven en thuiswerkcentrales in de nieuwe twenties. Niet elk huis is om te bouwen naar nieuwe behoeftes. We bouwen dus voor de eeuwigheid, maar in de praktijk komt er niets van terecht. We houden er onvoldoende rekening mee.
Nog een mooi voorbeeld hiervan is de digitale wereld. In de jaren zestig kwam dit op met het bouwen van rekencentra in beveiligde gebouwen, waarbij de data door datatypistes werd ingevoerd en de output voornamelijk bestond uit dikke pakken kettingformulieren. Ontwikkelen van software was de volgende stap. Ook hier dacht men dat de oplossingen die op dit gebied werden bedacht eeuwig zouden blijven draaien. Niemand hield en houdt rekening met de levensduur van software. Ik ben zijdelings mijn hele werkende leven betrokken geweest bij softwareontwikkeling en heb me altijd verbaasd over het rotsvaste geloof dat de nieuwe doelarchitectuur als iets eeuwigs wordt gezien. Als we over zijn op systeem X, kunnen alle oude systemen de deur uit en zijn we klaar. Al heel snel kwam ik er achter dat we nooit klaar waren en dat systeem X na maximaal 10 jaar al moest worden vervangen door systeem Y, of zodanig moest worden aangepast dat van de oorsprong van systeem X niets meer te herkennen was. Vreemd genoeg is dat daar met de investeringen nooit rekening mee is gehouden. Voor een auto vinden we het heel normaal dat deze na verloop van tijd moet worden ingeruild en daarvoor sparen we dan. Bij software zou dat eigenlijk ook moeten. Echter de software van een bedrijf wordt niet op de balans opgenomen als activa. Dus in de boeken moet elk jaar begroot worden wat men aan IT gaat uitgeven, terwijl al jarenlang de kosten langzamerhand stijgen. Nergens is af te leiden wat de software waard is. Zou je vast kunnen stellen wat de economische waarde van software is in het bedrijf, dan kun je ook gaan reserveren voor aanpassing of vervanging. De balans kan er bij een kennisintensief bedrijf dan weleens heel anders uit gaan zien. Afschrijvingen zullen een belangrijke balanspost worden en ook terug te zien in het exploitatieoverzicht. Winsten kunnen hierdoor zomaar verdampen. Zeker als men bij de waardering van de software tot de conclusie komt dat de waarde van de software feitelijk veel te laag is en de kosten veel te hoog ten opzichte van concurrenten. Software is dus niet iets voor de eeuwigheid maar een roerend goed en geeft ook iets aan over de waarde van het hele bedrijf. En dat is weer een interessant gegeven voor de aandeelhouders.
Nog een sector die hun investeringen zien als voor-de-eeuwigheid is de overheid. De discussies die om de zoveel jaren moeten worden gevoerd of een school wel of niet herbouwd, verbouwd etc. moet worden zijn eigenlijk non-discussies. Iedereen weet dat een functioneel gebouw in een steeds veranderende maatschappij periodiek moet worden verbouwd of herbouwd en in de praktijk niet veel langer mee gaat dan 40 jaar. Maar er worden geen reserveringen gedaan om te zorgen dat na 40 jaar er voldoende kapitaal is om een nieuwe school te bouwen. Als dit aan de orde komt moet de politiek zich hierover buigen, waarbij vooral de kosten een groot issue zijn. Als men keurig zou hebben gespaard, dan hoeft men het politiek alleen maar te hebben over de functies van het nieuwe gebouw. Dit is een veel betere politieke discussie.
Zowel bij de aankoop van een nieuw huis, de ontwikkeling van software en de overheidsfinanciën wordt geen rekening gehouden met afschrijving en vervanging. Tegenwerpingen zijn vaak dat het hiermee veel te duur zou worden en het niet meer mogelijk wordt om dingen te vervangen. Aan de andere kant ga je met reserveringen duurzaamheid veel belangrijker maken in je investeringsbeslissing en komt dit ten goede aan de aarde. Doordat de groei en winst door deze maatregelen wordt getemperd komt het sowieso de duurzaamheid ten goede.
En daar moeten we het allemaal toch een beetje voor doen.
KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN