Whiskyverval

Ik ben altijd een Bourgondiër geweest. En ergens zal ik dat ook altijd blijven. Maar krijg je gezondheidsklachten dan zijn die vaak terug te leiden naar je gewoontes, vooral van eten en drinken. En dan is het niet zo handig om Bourgondiër te zijn.
Mijn vrouw en ik zijn al een tijd lang gezonder gaan eten. De volumes zijn kleiner en de variatie groter. Dat betekent -met meer bewegen erbij- dat je gaat afvallen waardoor je snel ook een stuk gezonder wordt. Ik ben in 10 maanden tijd zo’n 16 kilogram verloren en die wil ik ook niet meer terug. Bovendien zijn geconstateerde welvaartsziekten als obesitas, suikerziekte, slechte waarden van cholesterol en hoge bloeddruk naar de achtergrond gedrukt of zelfs verdwenen. De belangrijkste oorzaak van het gewichtsverlies is echter de komst van een kunstgebit. Met dit gebit word je veel bewuster wat je in je mond stopt. Sommige dingen zijn moeilijker te eten, andere smaken gewoon minder. Mijn Bourgondische levensstijl neemt af.

Eén van de Bourgondische hobby’s die ik heb is Whisky proeven. Het is inderdaad proeven, want grote hoeveelheden heb ik nooit gedronken, maar wel veel verschillende soorten. Ik vond dit zodanig leuk en interessant dat mijn vrouw mij voor mijn verjaardag in 2019 een cursus heeft gegeven over Whisky. Dat was niet zomaar een cursus. Deze Engelstalige cursus werd gegeven door internationale bekende whiskyspecialisten in Groningen en ik heb met goed gevolg een whiskycertificaat gehaald. Het was een leerzame -niet eenvoudige- maar gezellige cursus en denk er nog met veel plezier aan terug.
Door de Corona en mijn algemene gezondheidssituatie heb ik er jammer genoeg niet veel mee gedaan. Maar de belangrijkste reden waarom ik hier niets mee heb gedaan was toch de Whiskymarkt. Toen ik met proeven begon was de wereld overzichtelijk. Veruit de meeste single malt whisky’s kwamen uit Schotland en je herkende de regio’s in de smaak van de whisky. Een geturfde en diep naar rook smakende whisky kwam van Islay en niet uit het gebied rond de river Spey. Single malt whisky is eigenlijk op de whiskymarkt een betrekkelijke nieuwkomer. Er waren altijd al heel veel stokerijen. De eindproducten-single malts- werden opgekocht om te belanden in de blends van de grote merken. Single malt whisky los was slechts verkrijgbaar op de lokale markt. Deels had dat te maken met de wisselende kwaliteit. Men wist nooit of het resultaat van de whisky uit het vat te vergelijken was met eerdere rijpingen. Dat maakte het moeilijk om het los te verkopen. Door goede ‘neuzen’ wisten blenders de maltwhisky’s zodanig te mengen met neutrale grainwhisky dat er voldoende constante kwaliteit kon worden gegarandeerd zodat aan de grote wereldwijde vraag kon worden voldaan. De whiskystokers kregen echter hoe langer hoe meer grip op het rijpingsproces en in 1963 besloot Glenfiddich onder eigen naam een single malt op de markt te brengen. De single malt was uitgesprokener van smaak, het was zeldzamer – ook iets duurder- en het werd gelijk een groot succes. Binnen no time gingen tal van stokers ook overstag en ontstond er een lappendeken van merken en smaken, die vaak terug te brengen waren naar de geografische ligging of de lokale omstandigheden.

Toch was het nog overzichtelijk. Door de lokale invloed kon je als whiskykenner de smaken van de whisky herkennen en dus ook duiden waar deze vandaan kwam. Door hier goed op te letten werd je dus whiskykenner. Maar de whiskymarkt bleef groeien en de traditionele stokerijen konden de vraag niet meer aan, omdat ze bijv. 12 jaar geleden te weinig hadden gestookt. Gevolg was dat de single malt whisky schaarser en duurder werd en er soms jaren waren dat er geen omzet kon worden gemaakt. Bovendien werd Nederland, dat vaak voor markten ingezet werd als gidsland, hoe langer hoe vaker overgeslagen als exportland. Leuke whisky’s waren slechts niet of tegen absurde prijzen nog verkrijgbaar. Om het omzetverlies tegen te gaan hebben de stokerijen twee dingen gedaan: men ging de stokerij uitbreiden en men ging jonge (minimaal 3 jaar oud) en oude rijpingen mengen om veel meer volume te creëren. De non-age-statement, kortweg de NAS whisky kwam in grote getale op de markt. Eigenlijk een nieuw single malt variant, want single slaat op het feit dat de whisky uit één stokerij komt. Daardoor kon voor een redelijke prijs single malt whisky worden geproduceerd. Nadeel is dat de smaak dan wel minder uitgesproken is, al proberen de blenders dit wel te verdoezelen. Het zijn een soort luxe blends van single malts geworden. De whisky’s die nu nog op de markt gebracht worden met een leeftijd van 10 jaar of ouder, zijn zeldzamer en vooral veel duurder.
Een andere ontwikkeling is de opkomst van onafhankelijke bottelaars die vaten kopen van de stokerijen en die als single cask whisky op een door hun zelf gekozen moment op de markt brengen. Soms super lekkere whisky, maar de oplage is zo beperkt dat als de fles op is er geen nieuwe te vinden is. Voor de whiskybelegger vanwege deze volumebeperking ook niet al te interessant.

De laatste ontwikkeling is dat internationaal stokerijen, groot en klein – de craftstokerijen-, als paddenstoelen uit de grond schieten.
Kortom de whisky industrie begint op de bier industrie te lijken. Door de bomen is het bos niet meer te ontdekken. Als ik dit allemaal bij moet gaan houden, moet ik een ware alcoholist worden. Daar heb ik geen zin in.

Bovendien word ik ouder en vind ik mijn gezondheid belangrijker dan vele slokjes met minimaal 40% alcohol. Ik zal met mate zeker nog wel eens whisky drinken en ook nog wel de kwaliteit herkennen, maar ik zal mijzelf dan geen whiskykenner meer noemen.

KLIK OP ONDERSTAANDE KNOP OM DE MIJMERING TE BELUISTEREN

Beoordeel dit bericht

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *